donderdag 17 december 2015

Folia Failures

By Jacqueline Tizora

Last week we saw the second anniversary of Nelson Mandela’s passing. Something I saw being mourned here in the Netherlands, more than in South Africa. In fact, Nelson’s death anniversary this year came a month after student protests hit South Africa. Protests in which Mandela was called a ‘sell-out’ by students nationwide.

The student protests in South Africa in October were for free education and against a hike in already high fees. Succeeding in doing both, the students would make education accessible to all and not only the privileged. As it stands, 97% of South Africans cannot afford university fees. This, is in a country where 92% of the population is black, essentially means black people cannot afford to go to university at all. The circumstances of black people has not changed one bit, despite 21 years of ‘democracy’.

Many students are blaming the stagnancy of South Africa’s society on Nelson Mandela.  Upon release from prison Mandela opted for forgiveness and reconciliation, which is fair and fine but that meant that he in turn had sold out the Freedom Charter and ultimately the revolution.
Economic Freedom Front (EFF) party’s president, Julius Malema,  summarised these sentiments perfectly at Oxford University earlier this month. ‘The deviation from the Freedom Charter was the beginning of selling out of the revolution. The Freedom Charter is the bible of the South African revolution. Any deviation from that is a sellout position. We normally don’t use phrases like Mandela sold out, he was too old, he was tired, he left it to us. We have to pick it up from where he left it. That’s why he said the struggle is not over, political freedom is incomplete without economic freedom. I will say Nelson took us to a point and left it to us to take it further’.
So the protests that happened in South Africa were a culmination of feelings of frustration with not only current circumstances of black students but also the failure of the country’s leaders to bridge the gab between the majority black and minority white. So, for me to pick up a Folia Magazine with the title: STUDENTEN PROTEST- In de geest van Mandela, you can imagine that I was furious. A Dutch paper immediately associating any struggle for equality in the country with their beloved Nelson Mandela. This is especially infuriating because it shows that they did not even take the time to understand the students’ rage, otherwise they would have known how misinformed the title was.
I decided that, I cannot let this slide and that this needs to be rectified because Folia is a probably the only news source for many Dutch students about South Africa. I sent a formal mail to the Hoofdredacteur, Altan Erdogan. I introduced myself fully, so that he knows I am coming from an informed position as a member of the movement myself. This communication was not met with much openess, but resistance. His justification for the title was that it was decided on together by himself and Niels, their South African correspondent who also writes for Trouw.

Altan, after a few emails asking for clarification as to how the protests were in the spirit of Mandela, finally responded with a harsh email saying, ‘In my opinion all is clear now: I personally am not in the position (nor feel the urge) to do more research on this theme’.

Interesting that he would fully accept what a Dutchman reporting in South Africa is saying over someone that is actively involved by the movement and who is actually affected by it, daily.

In this week’s issue of Folia there is an interview of a Dutch student who was in Moçambique for a while with the title ’64 Dagen Huisarrest in Afrika’. Africa is not a country and despite Moçambique being a very large country in Africa, it does not even amont to a 1/50th of Africa’s surface area. Two major blunders in one semester, both pertaining to stereotyping Africa. I think it is fair to say that Folia should, for the preservation of all readers and africans too, stop trying to write articles about Africa because according to them, they just don’t have the ‘urge to do more research’ on such themes.

zaterdag 5 december 2015

Volkskrant Propaganda: Interview met Sennay Ghebreab over Eritrese gemeenschap is stigmatiserend en misleidend


Op 23 november 2015 verscheen een interview met Sennay Ghebreab (verbonden aan de Universiteit van Amsterdam) in de Volkskrant over de integratie van de Eritrese gemeenschap in Nederland. De titel van het stuk: 'Ze wonen hier in Klein-Eritrea'. Sennay Ghebreab laat naar mijn idee met opzet een verkeerd indruk achter van de Eritrese gemeenschap in Nederland, omdat de meeste activisten binnen de gemeenschap niet dezelfde politieke lijn volgen over Eritrea als Ghebreab. Hij doet er verstandig aan als "wetenschapper" met cijfers en feiten te komen in plaats van zijn vendettate te willen uitvechten via de media over de ruggen van de Eritrese gemeenschap. Ik daag hem dan ook uit voor een open debat over dit onderwerp.  

Sennay Ghebreab doet uitspraken over een dossier wat hij niet kent, omdat zoals hij zelf zegt, hij sinds 1998 bewust afstand heeft genomen van de Eritrese gemeenschap. Een aantal ongefundeerde uitspraken van Sennay Ghebreab over de Eritrese gemeenschap in Nederland:
  •  "De werkloosheid is hoog, het opleidingsniveau laag en de kennis van de Nederlandse taal en samenleving zijn beperkt." 
  • "Hun sociale leven speelt zich af binnen de eigen groep, weinigen steken energie in het opbouwen van een toekomst in Nederland. Het maakt dat hun integratie langzamer en moeizamer verloopt dan die van andere migranten. Kritisch denken en spreken is systematisch uit de genen gewerkt."
  • "Al hun activiteiten zijn bepaald niet gericht op integratie. Zij houden in de gaten of iedereen loyaal blijft aan het regime en voeden het gevoel dat Eritreeërs in Nederland geen kansen hebben."
  • "In het weekend gaan ze niet naar de voetbalclub, maar naar Eritrese schooltjes waar ze de taal van hun ouders en over de geschiedenis van hun land leren"
De algemene indruk als je het interview leest is een van een mislukte gemeenschap die totaal niet wil en niet kan integreren. Volgens Sennay Ghebreab zou de Eritrese gemeenschap niet kritisch kunnen nadenken en spreken, dit zou "systematisch uit de genen gewerkt" zijn.  Geen enkele uitspraak is met cijfers of feiten aan te tonen en toch weet de Volkskrant journalist Marjon Bolwijn geen kritische vragen te stellen hierover, terwijl een hele gemeenschap bewust gestigmatiseerd wordt in het interview. 

Integendeel tot wat Sennay Ghebreab zegt ken ik de Eritrese gemeenschap niet op deze manier, maar juist als een hardwerkend,  maatschappelijk betrokken en actief bezig met integratie. Dus hoe kan het nou dat onze inzichten zo verschillen? Een typisch geval van 'een glas is half vol of half  leeg' zou je denken. Desondanks zal ik proberen te beargumenteren waarom ik denk dichter bij de realiteit te zitten dan Ghebreab. Die realiteit is dat de nieuwe generatie het op het gebied van integratie (participatie) veel beter doen dan hun ouders. Deze groei zie ik overal om me heen, waarom ziet Ghebreab dat dan niet? 


Historische context Eritrese-Nederlanders
Over het algemeen kan de Eritrese gemeenschap die hier ongeveer 15 tot 30 jaar leven in drie generaties worden verdeeld, eerste generatie (onze ouders), tweede generatie (Sennay Ghebreab) en derde generatie (mijn generatie). 
Eritreeërs die in de jaren 80 en begin jaren 90 zijn gekomen, onze ouders dus, zijn meer met het idee gekomen dat zij zouden terugkeren naar Eritrea zodra Eritrea bevrijd zou worden. Ze waren veel bezig om actief bij te dragen aan de bevrijdingsstrijd van Eritrea. Dus het is niet gek dat ze met hun hart in Eritrea waren en natuurlijk zal dat een rol hebben gespeeld in hun integratieproces. Ik ben enorm trots en dankbaar voor de inzet van deze activisten tijdens een moeilijke periode in de geschiedenis van Eritrea. Uiteindelijk hebben ze een belangrijke rol gespeeld in het waarmaken van de bevrijding van Eritrea. Vervolgens kregen ze hier kinderen en waren ze te lang in Nederland om nog te kunnen terugkeren naar Eritrea. Als er een ding centraal stond in de opvoeding van Eritrese kinderen dan is het wel scholing. Daarin zijn Ghebreabs ouders absoluut geen uitzondering zoals hij beweert. Eritrese kinderen zijn met de volgende boodschap opgegroeid: "Door de oorlog in Eritrea heb ik nooit de kans gehad om naar school te gaan, maar jij hebt hier alle kans om van goede scholing te genieten en daar moet je goed gebruik van maken." En of ze achter je broek aan zitten om je studie af te ronden en een goede baan te vinden. Zodoende zie ik bij de derde generatie juist jongeren die meestal een HBO of hoger opleiding hebben afgerond en hard aan hun toekomst werken. Dit is een enorme stijging in vergelijking met de tijd van toen Ghebreab nog student was. Ik zie binnen de Eritrese gemeenschap jongeren met veel ambitie en betrokkenheid binnen de Nederlandse samenleving, maar ook jongeren die graag verbonden zijn met hun roots en cultuur. Wat is daar mis mee? Er zijn genoeg sociologen die zullen beamen dat juist het vieren van je roots je identiteit en zelfvertrouwen versterkt.  

Maar ook ik zie dat er veel uitdagingen zijn binnen de Eritrese gemeenschap, net zoals bij velen migrantengroepen, maar als je beweert dat het ernstiger is dan bij andere migrantengroepen en dat het simpelweg te wijten zou zijn aan hun te sterke binding met hun roots dan is het te kort door de bocht en heb je de complexiteit van integratie toch echt niet begrepen. Dat betekent niet dat er niets te doen is, maar stigmatiseren werkt contra productief. Helaas zie ik Ghebreab tot de dag van vandaag alleen maar, ver op afstand en vol rancune uit de jaren 90, met de vingers wijzen richting een vreedzame gemeenschap waar hij geen weet van heeft. Er is wat mij betreft bewust een verkeerd beeld van de activisten binnen de Eritrese gemeenschap geschetst door Sennay Ghebreab, omdat zij niet zijn politieke lijn volgen over Eritrea.

Zelfs de kinderen met Eritrese roots bespaart hij niet. Nee echt alles moet uit de kast gehaald worden om zijn rancune richting de "loyalisten" compleet te maken. Helaas moet ik hem mededelen dat er toch echt meer Eritrese kinderen naar de voetbalclub gaan in het weekend dan naar Eritrese taalles en als ze al naar taalles gaan dan zitten ze meestal ook op sport. Ook ik heb niet de cijfers en spreek alleen uit mijn ervaring, daarom erken ik mijn blinde vlek, maar ik neem wel de moeite om met de ouders te praten waar het om gaat. Zo kom je al een hoop te weten. 

Ghebreab roept op energie te steken in "de psychische problemen waar veel landgenoten mee kampen".  Nog geen jaar geleden was er in Amsterdam door de Eritrese gemeenschap een psychiater gehaald om een lezing te geven over mentale aandoening. Tot twee maal toe zelfs. Zodoende werd er geprobeerd om het bewustzijn over mentale aandoening te vergroten binnen de gemeenschap. Verder zijn er genoeg initiatieven ondernomen door de gemeenschap m.b.t. integratie en burgerschap, onder andere op het gebied van vrouwen emancipatie en politieke participatie. De huidige activisten zouden juist een erg geschikte groep zijn om de "nieuwe" Eritrese-Nederlanders te helpen bij integratie gezien de activiteiten die ze al organiseren.

Heb je feiten op een rij
Het lijkt mij verstandig dat Ghebreab als "wetenschapper" eerst zijn feiten op een rij heeft alvorens hij criminaliserende en minachtende uitspraken doet richting ouders en jongeren die zich wel inzetten voor de Eritrese gemeenschap. Iedereen moet vrij zijn in wat hem of haar voldoening geeft in het leven, maar jezelf de hemel in prijzen ten koste van een vreedzame en participerende gemeenschap is zeer verwerpelijk en oneerlijk. 

Om in Ghebreabs eigen woorden te spreken; "kritiek op anderen is zilver, kritiek op jezelf goud”.

Hoe nu verder? Ik raad Ghebreab aan niet te blijven hangen in zijn staat van rancune jegens de Eritrese gemeenschap uit de jaren 90, maar in dialoog te gaan met jongeren die nu actief zijn binnen de Eritrese gemeenschap. Ik heb al eens eerder een debat gevoerd met Ghebreab en het zou hem sieren om mijn aanbod voor een constructief debat te aanvaarden zodat het publiek een eerlijker beeld krijgt van de Eritrese gemeenschap in Nederland.

dinsdag 1 december 2015

African Vibes: een reflexief feestje?

Als sociale wetenschappers zijn we er nog lang niet over uit wat ‘cultuur’ nou precies is. Het debat is nog in volle gang, en de vraag is of we ooit tot een eenduidige definitie komen. Waar we wel over uit zijn is wat cultuur in elk geval niet is: een lolletje of een grapje. We worden vanuit ons vakgebied geacht alle leefwerelden, alle manieren waarop mensen de wereld trachten te zien, begrijpen en vorm te geven, serieus te nemen en bovenal te respecteren. We horen kritisch te kijken naar onze eigen positie ‘in het veld’ en krijgen talloze colleges over ethiek, maar soms lijkt zelfreflectie en ethische verantwoordelijkheid te worden vergeten wanneer men weer ‘uit het veld’ stapt, terug in de eigen comfortzone. Maar is er eigenlijk wel zo iets als ‘het veld’? Alle kennis die ik op heb gedaan en nog steeds elke dag opdoe is voor mij een spiegel. Voor mij, zou je kunnen zeggen, is het leven een groot sociaal wetenschappelijk onderzoek en de wereld een groot veld. Sociale wetenschappen gaan niet uitsluitend over ‘de ander’, ergens ver weg,sociale wetenschappen gaan juist heel erg over onszelf en onze eigen positie in het grote veld dat de aardbol heet. Het gebrek aan dit besef wordt pijnlijk duidelijk wanneer studiegenoten elkaar onderling wijzen op ethische misstappen.
Enkele studieverenigingen van sociale wetenschappen aan de UvA organiseerden een ‘African Vibes’ feestje. Een verkleedfeestje, waar je in je ‘Afrikaanse’-outfit kon dansen op ‘old-skool hip-hop en R&B’. Hoewel het al zeer discutabel is of old-skool hip-hop en R&B passen op een feestje dat naar zeggen van de organisatie over het Afrikaanse continent gaat, wezen een aantal studenten op het risico van stereotypering en ridiculisering dat vaak gepaard gaat met verkleedpartijtjes. Met name het feit dat de organisatie als verkleedtip had gegeven ‘haal je lakens van je bed en knoop ze om je hoofd’ was een reden voor een aantal studenten om kritiek te leveren. Deze verkleedtip werd daarop aangepast, maar de geleverde kritiek schoot in het verkeerde keelgat van velen, waardoor er een reactiestroom ontstond in de trant van ‘niet zeiken en niet aanstellen’. De kritische studenten werden ervan beschuldigd zich ‘moreel verheven’ te voelen en zelfs, jawel, last te hebben van ‘zanderige vagina’s’.
Het is een terugkerend element: studieverenigingen die dit soort verkleedfeestjes houden zonder zich bewust te zijn van uitsluitingsmechanismen die hiermee gepaard kunnen gaan. Voor sommige studenten is een dashiki of een boubou namelijk geen kostuum, maar onderdeel van hun identiteit of culturele achtergrond. Het is belangrijk om stil te staan wat het betekent voor die studenten om deze kleding op Facebook langs zien komen als ‘verkleedtip’, of om foto’s te zien van medestudenten die deze kleding imiteren en er wellicht stereotyperende dansjes bij uitvoeren. Voor hen is het niet ‘grappig’ of ‘leuk’ om een dergelijke verkleedpartij te houden, en in het ergste geval kan dit (onbedoeld) studenten kwetsen en uitsluiten. Daarnaast zijn er nog vele andere opmerkingen of gedragingen waardoor studenten zich niet thuis voelen op de universiteit en binnen of binnen hun studievereniging, zo liet de I Too Am UvA campagne uit 2014 al zien. Dat terwijl studieverenigingen juist een belangrijke bijdrage zouden kunnen en moeten leveren aan het thuisgevoel op de UvA.
De reflexiviteit waar ik voor pleit geldt niet alleen voor individuen en studieverenigingen, maar is ook belangrijk op facultair en opleidingsniveau. De vraag die daar gesteld moet worden is: waarom reageren studenten zo heftig op het moment dat je hen aanspreekt op de problematische aspecten van hun gedrag? Waarom lijkt een deel van de studenten niet te snappen dat iemand anders’ identiteit geen kostuum is dat ter vermaak een avondje kan worden gedragen? Hoe kan het dat er in plaats van een inhoudelijke discussie een geluid ontstaat dat kritische studenten wegzet als ‘zeikerds’? Zou een diverser en kritischer curriculum eraan kunnen bijdragen dat er meer ruimte is om zulke discussies te voeren?
Onze docenten hameren dan wel continu op het belang van reflectie op onze essays en papers, maar de discussie rondom het ‘African Vibes’-feestje laat voornamelijk de noodzaak zien van reflexiviteit ten aanzien van ons eigen gedrag, het curriculum en de inclusiviteit van studieverenigingen.
Auteur: Sherilyn Deen

Dit artikel werd origineel geplaatst via Amsterdam United: 
http://www.amsterdamunited.org/opinie/african-vibes-een-reflexief-feestje3/